Rei Kawakubo is na Yves Saint Laurent de tweede modeontwerpster die bij leven en welzijn goed genoeg bevonden is voor een overzichtsexpo in het befaamde Costume Institute van The Metropolitan in New York. Daaruit blijkt vooral aan hoe invloedrijk haar baanbrekende werk al die jaren al is.
Is dit draagbaar? Wie trekt dit aan? En heeft iemand dit ooit gekocht? Dat soort vragen stellen absolute modeleken gegarandeerd bij het zien van Rei Kawakubo/Comme des Garçons, Art of the In-Between. Dat mag niet verbazen: de collecties van de inmiddels 74-jarige Japanse ontwerpster hebben sinds de start van haar modelijn Comme des Garçons in 1969 altijd de esthetiek van onze tijd onderzocht en bespeeld. Het is Kawakubo nooit te doen om een klant (m/v) elegant aan te kleden, het gaat veeleer om een onderzoek naar de grenzen van schoonheid. Daarbij staan nooit begrippen als draagbaar (laat staan sexy) centraal, wel een gevoeligheid inzake ruimte en gender. Met als resultaat: kleren die anders ogen dan wat gangbaar in de rekken hangt. En veel opgetrokken wenkbrauwen.
Voor mode-insiders is Rei Kawakubo een absolute heilige. Dat aura heeft niet echt te maken met haar zwijgzame persoonlijkheid (ze geeft nauwelijks interviews) of het feit dat ze nooit lacht (toch niet op de foto’s) maar alles met hoe ze haar werk de voorbije veertig jaar opgebouwd heeft. Toen ze in 1981 naar Parijs kwam en daar een collectie zwarte truien vol gaten op scène bracht – ze refereerde aan het maken van kant- hekelde de modepers haar “Hiroshima chic” en wisten ze geen blijf met haar deconstructie van materialen en haar veelvuldig gebruik van de kleur zwart. Onafgewerkte vormen of zwart waren nu eenmaal ‘not done’ in modeland begin jaren tachtig. Een decennium later zou zowat elke modeontwerper die zich met avant-garde wilde inlaten aan deconstructie doen, liefst in het zwart. Een grote naam als Martin Margiela, maar ook Jean Paul Gaultier, Walter Van Beirendonck en Raf Simons, om er maar enkele te noemen, zetten graag pluimen op haar hoed. Dat heeft zeker met dat boeiende oeuvre van haar te maken, maar ook met haar niet aflatende drang om op die ingeslagen weg, altijd tegen de stroom in, voort te doen. Voor deze designers is en blijft Kawakubo een voorbeeld.
Wie dat weet, zal iets makkelijker door de expo Art of the In-Between lopen. Simpel wordt het evenwel niet, want Kawakubo besliste om nauwelijks uitleg te geven bij de getoonde silhouetten. Er ligt wel een uitgebreide brochure aan de ingang van de expo, waarin duidelijk melding gemaakt wordt van negen themata die telkens op een contrast wijzen. Fashion/Anti-fashion, Male/Female, Absence/Presence, High/Low, Object/Subject, Model/Multiple enzovoorts. Telkens gaat het om tegenstellingen die aan de basis liggen van haar manier van werken: ze speelt met de ruimte rond het lichaam en ze vult als het ware de leegte errond in. Dat dit onconventioneel gebeurt, is een understatement. Maar dat ze daarbij ruimschoots gebruik maakt van maatschappelijke stromingen (denk aan punk), van populaire cultuur (Harley Davidson) of van kostuumgeschiedenis (18de eeuwse korsetten), toont aan dat ze weet wat in de wereld rondom gebeurt. Ze leeft niet als kunstenaar-kluizenaar op een zolderkamer. Wel met een designteam in hartje Tokio, waar ze nog steeds leeft, werkt en anderen inspireert.
Kawakubo tekende zelf de setting voor de expo – in een decor van iemand anders haar werk neerzetten leek haar ondenkbaar. Dus loop je langs witte kubussen en cilinders waarin telkens de meest herkenbare (en vaak opzienbarende) collecties uit haar oeuvre opgesteld staan. Zo wordt bijvoorbeeld uitgebreid ingegaan op haar ‘lumps and bumps’ collectie uit 1997 (een van haar bekendste collecties), waarin bulten aan de heup of de schouder toegevoegd werden, wat het kunstzinnige karakter van haar werk extra in de verf zette. Toch is het Kawakubo nooit te doen om een artistieke kwalificatie. Haar werk gaat net voorbij aan die eeuwige vraag of mode kunst is. Feit is dat wie haar werk te zien krijgt, omver geblazen wordt door de directheid en de impact van zoveel visuele dramatiek. Ze is een absolute ‘original’. Iemand die telkens weer van nul begint. En experiment hoog in het vaandel draagt.
Kawakubo maakt nog steeds vier collecties per jaar. Ze verdient allicht vooral centen met haar portefeuilles, parfums en andere sublijnen (haar T-shirts en hemden zijn erg populair) maar de essentie van haar controversiële werk staat heel de zomer te kijk in New York. Dat niet iedereen dat werk kan smaken, beseft Kawakubo. Dus zegt ze, in één van de quotes in de catalogus: ‘Ik heb geleerd dat mooie dingen niet door iedereen mooi gevonden worden, maar soms angstaanjagend.’
Rei Kawakubo/Comme des Garçons, Art of the In-Between, nog tot 4 september in The Costume Institute in The Metropolitan Museum of Art, www.metmuseum.org