Een paar schoenen in slangenleder, met de hand vervaardigd, op jouw persoonlijke leest? Bij Weston kan het. Het Franse schoenenlabel slaagt erin vakmanschap te koppelen aan een hedendaagse uitstraling. “Aristocratisch met een stevige portie rock’n roll”, zegt Michel Perry, ontwerper bij Weston. Ik mocht hem vragen stellen in het hoofdkantoor in Parijs en volgde het productieproces in Limoges.
Wat is échte luxe? De vraag lijkt retorisch maar uit de mond van Michel Perry volgt snel een antwoord. “Luxe is cultuur. Luxe is oog voor detail. En emotie. Veel emotie. Helaas laten zoveel zogenaamde luxehuizen ons geloven dat ze luxe koesteren. Niks dan ‘poudre aux yeux’. Een stiksel uit het Oostblok haal ik er zo uit.” Perry gooit zijn bles even naar achteren en kijkt me recht in de ogen. Als ontwerper van de Franse schoenenlijn Weston heeft hij de voorbije jaren mooie collecties neergezet. Maar aan mooi heeft deze excentrieke veertiger niet genoeg. “Het gaat me om de savoir-faire. Die know-how waarover alleen een handvol huizen beschikt. Ik denk aan Hermès maar ook aan Weston. Geen mens die het gelooft als je niet terplekke gaat kijken. Echte luxehuizen werken met ambachtslui. Met vakmanschap. Met mensen die jaren ervaring hebben en het métier bezield uitoefenen.” We zitten in het hoofdkantoor van Weston in Parijs, en Perry is in zijn element. Daarnet ging hij als een volleerde public relations door de collectie, toonde toppers en vaste waarden, maar op zijn best was hij het uurtje ervoor. Toen hij als praatgrage dandy vertelde dat hij uit een bourgeois nest kwam (“mijn ouders waren te rigide, te strikt”), dat hij schilderkunst wou volgen maar zijn ouders daar een stokje voorstaken (“ik wist dat ik als architect-decorateur zou falen”), en dat hij uiteindelijk via zijn vader in de schoenen belandde (“het was een manier om geld te verdienen én vrouwen te imponeren”). Perry leerde het technische aspect van de job bij Bata, maar trok nadien naar Charles Jourdan, Sergio Rossi, Bruno Magli en Casadei, tot vandaag referenties in het vak. Daar leerde hij het echte werk. In 1987 lanceerde hij een eigen schoenenlijn onder de naam Michel Perry – een lijn die hij nog steeds heeft. Pas in 2001 begon hij als creative director bij Weston. Toen ‘une belle endormie’, een schone slaapster, aldus Perry.
Weston duikt als naam voor het eerst op in 1927, en wel bij de schoenmakersfamilie Blanchard in Limoges. Edouard Blanchard runde er sinds 1891 een gereputeerde business, zijn zoon Eugène trekt in 1904 naar de Verenigde Staten en belandt er in het stadje Weston nabij Boston. Hij gaat er in de leer bij schoenmakers en leert er het goodyear-principe aan, net als het maken van schoenen in verschillende breedtematen. Terug thuis introduceert hij deze Angelsaksische methodes in het atelier van zijn vader, die hij in 1919 opvolgt. Eugène is danig onder de indruk van het handwerk en stelt hoge eisen aan zowel zijn vellenleveranciers als zijn ambachtslui. Terwijl zijn concurrenten meer en meer overgaan tot massaproductie, roeit hij tegen de stroom in: in plaats van machines komen er steeds meer manuele ingrepen. En uiteraard laat hij een ‘Weston’ etiket in de schoenen aanbrengen. De eerste shop van het label dateert van 1927, en gaat open in Parijs. Een tweede volgt in 1932. De jaren nadien loopt het niet echt over een leien dakje. Weston krijgt steeds andere eigenaars tot het in 1976 overgenomen wordt door EPI (zie kader) en van dan af degelijk bestuurd wordt. “Al in de jaren zestig kreeg Weston weer de wind in de zeilen”, zegt Perry. “De jongens op de barricades wilden uiteraard niet in hun vaders schoenen gezien worden en droegen mocassins onder hun Carnaby Street broeken. Die schoenen waren van Weston. De mocassin is intussen een mythisch model geworden. En nog steeds een bestseller.
Voor Perry maakt Weston deel uit van het Franse patrimonium, en niet alleen omdat de motoragenten van de Gendarmerie Nationale rondrijden in Weston-laarzen. In één ruk noemt hij ook Puiforcat en Baccarat, huizen die alleen maar in aanzien gewonnen hebben, en nog steeds gelinkt worden aan elegantie, savoir faire, en die zo bekende Franse smaak. “Ah, le goût français”, zegt Perry, met haast poëtische ritmiek, “ik ben eerder voor een mooie mix tussen de Angelsaksische smaak en de Franse. Doe maar aristocratisch met een rock ’n roll kantje. Dat ben ik ook ten voeten uit.” Veel moeite had hij dus niet om de schone slaapster een nieuw élan te geven. “De modellen waren er. Het kwam erop neer van ze iets hedendaagser te maken, iets meer ‘pointu’. Op die manier konden we het oude clientèle bewaren, maar er ook een heel nieuw aanspreken.” En is het moeilijk om tegelijk aan de eigen collectie verder te werken? Hoegenaamd niet. Perry spreekt van een zeer leuke “co-habitation”. “Bovendien ben ik in beide gevallen met comfort bezig. Zelfs als ik een model met hoge hakken teken voor de eigen lijn, wil ik dat die vrouw daar heel lekker in zit. Ik zie vrouwen te graag om me daar niet mee in te laten.”(lacht)
Een dag later in Saint Léonard de Noblat. Een middeleeuws stadje waar een oude leerlooierij uit begin negentiende eeuw zich enkel en alleen inlaat met leder huiden voor Weston. En hoe. De vellen gaan twee maand in putten met wisselende zuurtegraad (zogenaamde ‘fosses’ waarvan de ronde exemplaren zelfs geklasseerd zijn) en schuiven door tot ze klaar zijn voor een eerste opknapbeurt: mensenhanden ontdoen de vellen van hun vuile stukken. Oneffenheden worden nadien gestreken, en de huiden worden gefixeerd met eikenschors. Er volgen nog enkele behandelingen, goed voor in totaal ongeveer een jaar werk per vel. “Vroeger was deze regio bekend om haar leerlooierijen”, zegt Michel Desparains, chef van de ‘tannerie’ Bastin. “Je ziet meteen waarom. De buurt staat vol kastanjebomen, er is water voorradig én we vinden hier quebrachohout, oorspronkelijk uit Argentinië. Helaas is de ene na de andere leerlooierij dicht gegaan. Alleen Bastin is overgebleven, en wat meer is: Weston is het enige schoenmerk dat nog over zijn eigen leerlooierij beschikt. Het bedrijf kocht de leerlooierij in 1981.” Hij troont ons langs de medewerkers, en heeft intussen een goed woord voor iedereen. “We vormen een hechte familie”, zegt hij nadien. “De werknemers weten dat kwaliteit primeert. Deadlines zijn aan ons niet besteed. Net daarom willen ze ook probleemloos op zaterdag komen werken, als dat moet. In de meeste andere Franse bedrijven kan zoiets al lang niet meer. (en dan stilletjes) U moet de geur beschrijven, mevrouw. De geur van vers gelooid leder.”
Die middag krijgen we kant en klare vellen te zien. De mooiste leersoorten. Van haaien, struisvogels, zelfs krokodillen. Van laatstgenoemden heb je twee vellen nodig voor een paar schoenen. A rato van 200 euro per vel kan dat tellen, maar dat blijkt geen probleem te zijn bij Afrikaanse staatshoofden, die gebrand zijn op de soort. We zijn intussen in het productieatelier van Limoges aanbeland, en zien hoe de stielmannen vertrekken van een leest in ebbenhout en een stukje leder. Wel 40.000 leesten hebben ze hier liggen, van bekende heren maar ook van gewone burgers die niks anders dan Weston aan hun voeten willen en gretig ingaan op de mogelijkheid om made-to-measure schoenen te bestellen. Een extra service die al jaren goed draait. “Door de vele details onderscheiden we ons van de rest van de markt”, zegt Patrick Rodier, die ons door het atelier leidt. “Bij een richelieu maken we gaatje per gaatje. Wordt er genaaid, dan gebeurt dan meestal met de hand, en enkel met draden van katoen, nylon is uit den boze. We gebruiken alleen plantaardige lijm, geen synthetische. En kijk eens naar La Chasse. Dat model wordt nog volledig met de hand gemaakt. Eén volledige dag handwerk per stuk. Vlug moet het niet gaan. Het resultaat moet gewoon perfect zijn.” Bij die woorden denk ik terug aan wat Michel Perry me gisteren nog vertelde. In Parijs woont hij op een piepklein flatje, maar in 2000 kocht hij een achttiende-eeuws kasteel in de Bourgogne. Een ruïne waarvan hij wist: dit vergt jaren werk. Het kasteel is bijna klaar, en dat zal geen dag te vroeg zijn. Schoonheid mag je immers nooit al te overhaast claimen.