Afgelopen weekend is Azzedine Alaïa overleden. De Frans-Tunesische couturier die sinds 1965 een eigen atelier had in Parijs en heel eigenzinnig zijn weg ging in het modewereldje werd 77 jaar.
Alaïa kan voor het grote publiek een onbekende naam zijn, maar de feiten zijn wat ze zijn: op de hoes van ‘Private Dancer’ is Tina Turner door hem gekleed en ook Madonna, Jerry Hall, Charlotte Rampling en Grace Jones waren fervente fans van de ontwerper. De man die door de modellen op handen gedragen werd - ze noemden hem niet voor niks ‘papa’ – was gek op vrouwen die zijn erg lichaamsbewuste ontwerpen wilden dragen. Zonder vrouwen zou ik geen couturier geworden zijn, was dan ook een van zijn uitspraken.
Alaïa wilde beeldhouwer of architect worden maar op de kunstacademie van Tunis raakte hij in de ban van de modebladen die zijn vriendinnen mee naar de klas brachten. Hij verslond boeken over Madame du Barry (de maîtresse van Louis XV) wat hem in 1957 naar Parijs bracht, waar hij vijf dagen voor Christian Dior werkte (zijn werkvergunning bleek niet in orde) en nadien een pak langer voor Guy Laroche. Hij opende eind jaren 1970 zijn eigen atelier en kleedde meteen de beau monde van Parijs, dankzij mond-aan-mond reclame. Zelf de pers opzoeken deed Alaïa liever niet. De tamtam zou wel zijn werk doen. Dat gebeurde zeker in de jaren 1980, zijn hoogdagen, toen hij door de modebladen ‘the king of cling’ genoemd werd. Dat had alles te maken met zijn stijl: uiterst vrouwelijk en sexy zonder een zweem van vulgariteit.
Alaïa keerde vanaf midden jaren 1990 de modewereld de rug toe door op een erg eigenzinnige manier het systeem van defilés en verkoopmomenten te boycotten. Hij deed nooit mee aan de modeweken van Parijs (of elders) maar toonde zijn collecties enkel en alleen wanneer ze klaar waren, vaak voor een kleine schare intimi. Interviews bleven tot het eind van zijn leven schaars, behalve toen hij overzichtstentoonstellingen kreeg (o.m. in het Groninger Museum in 1997 en Musée Galliéra in Parijs in 2013) en er een paar jaar geleden ook een eigen parfum gelanceerd werd. Alaïa bleef tot het eind van zijn leven zijn zin doen: eigen winkels in Parijs, New York en LA, een paar goedgekozen verkooppunten wereldwijd en vooral een agenda die door hem goedgekeurd was. Jarenlang was Carla Sozzani zijn vaste zakenpartner, de vrouw achter conceptstore Corso Como 10 in Milaan, maar de voorbije jaren was er een deal met Richemont (eigenaar van o.m. Cartier). Of die het modehuis gaan verder zetten, blijft nog even koffiedik kijken.