Only Riri, zo schreef Pieter Mulier een week geleden op zijn Instagram. Een veelzeggend bijschrift bij een foto van Rihanna. De superster droeg een ontwerp van zijn hand tijdens haar optreden in de halftime show van de druk bekeken SuperBowl. Nu kent de hele wereld de Belg die jarenlang achter de schermen werkte voor Jil Sander, Dior en Calvin Klein en sinds kort de krijtlijnen voor Alaïa uittekent.
Als we zijn Instagram account mogen geloven, zat Pieter Mulier zondagmorgen nog te lezen in Picasso’s Mask, de memoires van Picasso die zijn tijdgenoot en vriend André Malraux neerpende op vraag van Picasso’s weduwe. Maar enkele uren later postte hij foto’s van de performance van Rihanna tijdens de pauze van de Superbowl in de VS. Die halftime show van nauwelijks 13 minuten is zowat het summum voor een artiest om op te treden, omdat miljoenen Amerikanen op dat moment voor de televisie zitten, om nog maar te zwijgen van wie uitgesteld of in het buitenland kijkt. Rihanna had tijdens de persconferentie vorig week al aangekondigd iets van Alaïa aan te trekken, ze combineerde dat uiteindelijk met een pittige rode overall met bustier ontworpen door JW Anderson voor het Spaanse huis Loewe.
Dat het huis Alaïa op die manier extra in de kijker komt te staan, is een opsteker voor Pieter Mulier. De Belgische ontwerper is al meer dan twintig jaar actief in de internationale modewereld maar was jarenlang tevreden met een plek in de coulissen. Mulier studeerde architectuur aan Sint-Lucas in Brussel en liep begin jaren 2000 stage bij Raf Simons, zo belandde hij in de mode. Dat Simons hem de jaren nadien in de arm nam om mee zijn visie neer te zetten bij luxehuizen als Jil Sander, Dior en Calvin Klein kan niet echt verbazen: het duo werkte perfect in tandem. Toen de modedocumentaire ‘Dior and I’ in 2014 uitkwam, bleek niet Simons maar Mulier de ster van de film. Toen al was duidelijk dat hij een heel goede relatie had opgebouwd met de naaisters uit het coutureatelier en als geen ander wist te vertalen wat Raf Simons in gedachten had. Toen het duo samen overstapte naar Calvin Klein, kreeg hij in 2016 de titel van global creative director op zijn naamkaartje. Van dan af mocht hij op het einde van elk defilé samen groeten met Raf (die officieel chief creative officer van het Amerikaanse modehuis was). Het verbaasde dan ook niemand dat Mulier ook opstapte bij Calvin Klein, toen Raf er in 2018 de brui aan gaf. Mulier had het nadien over een ‘fashion burn-out’ en hekelde het feit dat ze voortdurend nieuwe producten moesten ontwerpen, “zo’n zestien keer per jaar”. In een zeldzaam interview zei hij zelfs: “wie koopt eigenlijk al die dingen?”
Toch keerde Mulier de modewereld niet de rug toe. Verschillende grote modehuizen trokken aan zijn mouw om bij hen aan de slag te gaan, maar hij ging op hun lucratieve voorstellen niet in. Toen Richemont, de luxeholding waartoe onder meer Cartier, Delvaux en Alaïa behoort, hem tijdens de coronaperiode contacteerde om na het overlijden van Azzedine Alaïa het creatieve roer van zijn huis in handen te nemen, ging Mulier wel overstag. Hij was gecharmeerd door het aanbod en kreeg de kans om zich in de archieven van het huis in te werken, maanden voordat het nieuws van zijn aanstelling bekend gemaakt werd. Tijdens die voorbereiding mocht hij ook oude vintage stukken van Alaïa aankopen, uit de jaren 1980 en 1990 (het huis Alaïa startte in 1982). ‘Ik zie het als mijn taak om te zorgen voor dit huis’, zo sprak hij tijdens de Fashion Talks in Antwerpen, over zijn komst bij Alaïa. ‘Bovendien denk ik niet dat ik belangrijk ben voor het hele verhaal. De naam Alaïa is veel belangrijker.’ Dat soort uitspraken zegt veel over de persoonlijkheid van Mulier. De designer heeft zich nooit geprofileerd als een nieuwe jonge God, veeleer ziet hij zichzelf als iemand die voor even de tools in handen krijgt en een couturehuis mag dragen – weliswaar altijd met de hulp van ‘les petites mains’, de patroonmakers en de naaisters, zonder wie zo’n huis nooit zou kunnen bestaan.
Dat Mulier wel de creatieve teugels in handen nam bij Alaïa heeft met diverse redenen te maken. Anders dan Dior of Calvin Klein, is Alaïa een kleinere speler in de branche, in cijfers in elk geval. Bovendien heeft hij een enorm respect voor de man die het huis Alaïa groot maakte en dat op een toch wel eigenwijze manier: zo hield de uit Tunesië afkomstige Azzedine een heel eigen koers aan en showde hij zijn nieuwe collectie enkel en alleen wanneer die klaar was. Vaak was dat tussen de modeweken in. Wars van enige trendkleur of stijl, bouwde Alaïa aan een hoogst persoonlijke modetaal: als een beeldhouwer bouwde hij ruimte rond het lichaam. Vaak waren dat in zijn tijd supermodellen die Azzedine veelzeggend ‘papa’ noemden. Onder meer Naomi Campbell was vriend aan huis bij Alaïa.
Mulier zelf spreekt tot vandaag graag over de menselijke schaal van het huis Alaïa, dat hij wel eens “een klein schip” noemt. Hij maakt er slechts twee collecties per jaar, wat een immens verschil is met al zijn vorige opdrachten. Bovendien werkt hij er met een team dat enorm goed op elkaar is ingespeeld. Vaak zijn het naaisters die jaren ervaring opdeden bij de oprichter zelf, die de patronen in de vingers hebben en perfect weten wat de Alaïa touch was. Met als kenmerken: unieke constructies, technische materialen maar ook vaak duizelingwekkende vormen, rank het lichaam volgend. De puurste vorm van mode, de essentie van couture ook.
Een dikke week geleden organiseerde Mulier een defilé voor Alaïa bij hem thuis, in zijn appartement in Antwerpen. Het kruim van de internationale modewereld gaf present. In een interview met Wallpaper zei hij onlangs dit: ‘Ik wil vernieuwen maar toch niet te ver afdwalen van wat de basis van Alaïa was. Het is geen immens huis, en dat maakt het net zo bijzonder. Ik moet geen compromissen maken in termen van creatie. Ik wil het huis niet compleet veranderen, maar ik denk er wel aan om het iets democratischer maken. Alaïa verdient een groter publiek. Een inclusiever publiek ook.’ Met het aankleden van Rihanna op de SuperBowl lost hij alvast die belofte in.